een moeilijke keuze voor ouders

Voor een volwassene die een gezond lijf heeft en géén probleem met ogen of oren is het moeilijk voor te stellen dat hun eigen kind met horen en zien echt problemen heeft.
Een lang telefoongesprek met een moeder van een 11 jarige dochter met een prismabril van een opticien in Zuid-Holland zorgde er voor dat ik daarna met een collega per telefoon heb overlegd over de door hen gebruikte meetmethode en apparatuur.
Omdat ik jarenlang in de examencommissies van mijn vakgebied heb gewerkt was het niet vreemd om met een jongere collega in gesprek te zijn die een diploma aan de muur heeft hangen met mijn handtekening er onder. Er was duidelijk veel begrip voor de twijfels van moeder en dochter, over de uitkomsten van onderzoeken bij de optometrist in het ziekenhuis, die in (overleg met de oogarts) had geadviseerd om een lagere sterkte te gaan dragen dan wat tevoorschijn was gekomen tijdens een meting ‘ónder verdoving’.
De oogmeting na drie weken dragen van de bril met die geadviseerde sterkte, gaf aan, dat het meisje wèl goed dichtbij kon zien, maar slecht zicht had op straat. Zij zag alles verder dan een ruime meter wazig en dubbel. Zij durfde met de bril op niet meer naar buiten en op straat te spelen en moest naar school en sportclub gebracht worden met de auto.
Haar sport was handballen en dat  kon zij niet meer goed zien met die bril…….
De opticien en de daar bij ingeschakelde apparatuur vonden  een andere sterktecombinatie die het meisje wèl weer een scherp zicht verzorgde op de door ons internationaal gebruikte meetafstand van zes meter.
Maar dan was het lezen dichtbij weer door de war.
Een prisma voor het éne oog  zorgde voor een optimale samenwerking dichtbij en een kleine extra sterkte maakte dichtbij alles weer ‘gewoon helder’.  Dochter blij en moeder vol vertrouwen dat de nieuwe brilglazen alle problemen zouden oplossen.
De bifocale brillenglazen werden besteld en gemonteerd in een ander (ruimer) montuur en dochter was gelukkig met de geboden optische hulp.
Bij het controle bezoek bij de oogarts kreeg moeder de wind van voren ! Hoe durfde ze……….
Wel om een lang verhaal in te korten: dochter een hysterische huilbui en moeder echt van slag.

Zij zocht  steun bij een vriendin in haar woonwijk en die kent mij van mijn werkplekken  in Bleiswijk en Leiden en Leiderdorp.
En zo waren wij lang in gesprek, over een meisje van 11 die ik nog nooit in het echt gezien heb, over een oogarts die ik niet ken en over een pri(s)mabril die geweldig succes oplevert maar door de oogarts en haar staf wordt afgekraakt alsof die het meisje blind zou maken.
Ik kreeg een foto gestuurd van het meisje bij het inmeten van de nieuwe glazen (die collega doet dat met een zeer geavanceerd digitaal systeem van een zéér hoog gekwalificeerde fabrikant) en daarop zag ik de afwijkende schedel, de heel grote pupillen, de scheve hoofdhouding en ik was echt weer eens verbaasd. Hoe kan het zijn dat een kind met een hypermetropie zo grote pupillen heeft: oudere foto opgevraagd en ja kind heeft heel kleine pupillen op drie foto’s binnenshuis. Dat is normaal te verwachten effect voor een hypermetroop.
Die grote pupillen lijkt dan vrijwel zeker een afwijking als gevolg van een nawerking van de gebruikte oogdruppels bij het onderzoek.
Mijn vraag aan moeder: hoeveel keer is zij tijdens dat onderzoek ingedruppeld en met welk middel?
De huisarts laten navragen, en jawel, er staat in de gegevens een langwerkend middel en er is een tweede druppel ingebracht in elk oog.
Moeder wil mijn advies. Overleg met de boze oogarts wil ze alleen nog maar via de huisarts. Daarvoor heb ik haar de gegevens en bijwerkingenlijst van die oogdruppels gestuurd en mijn observatie over de verschillende meetmethodes bij de opticien en de oogarts. Moeder en huisarts samen in overleg komen met een antwoord van de oogarts terug bij mij: de betreffende assistente werkt daar niet meer maar “mw oogarts heeft afstand/afscheid van deze patiënte genomen”.
Alsof het aan het kind ligt;  “een bedroefd makende omgang met patiënten”  is de mening van de huisarts.
Wat nu?  Dochter dolblij met de bifocale bril en kon weer goed mee op school en kan lezen en tekenen en op de I-pad. Kan ook weer op de fiets en is niet meer binnen maar veel buiten  (grote pupillen maken je èrg lichtgevoelig de zon brand je in de ogen)
Moeder en huisarts zijn het met elkaar eens dat de opticien goed werk heeft geleverd. Men snapt de uitleg bij de foto’s.
De opticien maakt zich zorgen over het gedrag van de oogarts in dit incident, maar óók  naar de gezamenlijke klanten/patiënten groep.  Er is nog veel overleg nodig om alle meningen boven tafel te halen en te zorgen voor een  reële basis voor blijvende samenwerking.
Als een wereldberoemd optiekmerk apparaten levert waarmee volgens een speciale methodiek een optimale samenwerking tussen de twee ogen kan worden verzorgd en alles in de productie lijn van de brillenglazen van het begin tot het eind ISO-genormeerd, gevalideerd en gecertificeerd is en bewijsbaar goed werkende  optische hulpmiddelen oplevert; hoe kan het dan bestaan dat een medicus dat afkraakt ?! ZONDER met de leverancier te overleggen of informatie op te vragen !

Een e-mail update vandaag – 20 september 2017 – van moeder: haar dochter is ook na maanden nog steeds blij met  haar bifocale brillenglazen en draagt die ”altijd” en kan ook na de vakantie in haar nieuwe klas prima mee op school. Dochter, moeder, opticien en huisarts zijn het allemaal met elkaar ééns: de bril is een goed hulpmiddel! En moeder en dochter zijn het ééns: ze vermijden die oogarts.
Heel jammer eigenlijk dat dit niet uitgesproken kan worden: want zo’n  misverstand kan heel lang blijven na sudderen in een oogheelkunde praktijk.

Plaats een reactie