Op verschillende werkplekken ontmoet ik jonge mensen op weg naar een nog onzichtbaar doel, met een plan en een grote inzet om te komen tot een mooie plek in de maatschappij.
Voor mij is dat elke keer weer een bewijs dat het met de wereld vast wel goed komt.
De afgelopen maanden was ik gevraagd om in te vallen bij de Dienst Selectie & Keuring van het Ministerie van Defensie en werkte ik in deeltijd in het Marine Etablissement Amsterdam. Samen met Marco, die daar al 17 jaar zijn werkplek had en met jonge collega’s optometristen via Revoir (uitzendbureau voor professionals in oogzorgberoepen) en een gepensioneerde collega opticien hebben we de jonge mannen en vrouwen, die bij het Ministerie van Defensiekomen solliciteren voor verschillende opleidingen, gescreend op de oogfuncties en zonodig de noodzakelijke hulpmiddelen voorgeschreven.
In mijn normale praktijkwerkzaamheden kom ik jonge mensen tegen met een geschiedenis van erfelijke oogafwijkingen, sterke brillen of hoge sterktes met contactlenzen en van allerlei klachten over de samenwerking tussen de ogen. En heel vaak ben ik de vijfde of zelfs de tiende oogzorgprofessional die wordt bezocht.
Bij de keuringen in Amsterdam werd ik blij van de mensen die nog nooit een opticien of een oogarts hadden bezocht en simpelweg de allerkleinste lettertjes op de normafstand konden oplezen en alle kleurtestjes en de testjes voor dieptezien snel en accuraat konden uitvoeren. Door de microscoop kijkende en met de oogspiegel zag ik gezonde helder ogen waar niets aan afwijkingen was op te sporen. Daar wordt je blij van !
Gelukkig is er voor verschillende functies bij Defensie ook een plaats voor de brildragers en contactlensdragers, en die worden dan voorzien van een dienstbril voor in hun PU. Puur functioneel materiaal.
Zo af en toe kreeg ik “voor de zending” wel van die oude (vrijwel ongebruikte) ‘dienstfietsen’ die als bril voor onder het gasmasker geschikt waren. In mijn generatie zijn er genoeg die dat nog hebben gekend.
Gelukkig hebben we in noord-Europa al 72 jaar vrede.
Het was – zo terugkijkend – toch wel een leuke afwisseling met de normale praktijkdagen.
Het ècht kleine aantal kandidaten dat werd afgekeurd vanwege de te hoge bijziendheid of bijvoorbeeld vanwege een aanzienlijke stoornis van het onderscheiden van kleuren, vond ik opvallend.
In mijn eigen praktijk werd ik in dezelfde periode bezocht door een jonge vrouw in een rolstoel en haar moeder met een bijzonder storend probleem met haar oogsamenwerking; daar is nu al veel tijd geïnvesteerd om de hele levensloop en ziektegeschiedenis en medicijngebruik te helpen ordenen. Dat is de andere kant van het pallet van de jonge mensen die ik in mijn werk ontmoet. Ik mag helpen zoeken naar een behandeling ergens of een aanpassing aan het hulpmiddel.
Er zijn veel ziektes die een invloed hebben op de ogen. Een universiteit heeft een onderzoek gedaan in de literatuur en kwam met het aantal van 500 (vijfhonderd) ziektes die een invloed kunnen hebben op de ogen, de hersenen en het zien.
Ik zal ze maar niet natellen. Het zijn er veel. De bibliotheek op de universiteit staat er vol van.
Soms komen de klachten over het slechte zien vanuit een verstoring van de oren en het evenwicht. Denk daarbij aan kinderziektes als polio en mazelen en ‘rode hond’, ‘de bof’ of aan meerdere middenoor-ontstekingen in de jonge jaren die littekens hebben opgeleverd en denk aan hersenschuddingen en denk aan de door tekenbeten of muskieten overgebrachte infectieziekten. Bijvoorbeeld de vaak genoemde ‘Lyme’ van de tekenbeet.
Het komt veel voor dat mensen vergeten zijn welke infectieziektes zijzelf of hun kinderen hebben doorgemaakt.
Maar als we dan een lijst proberen compleet te krijgen komen we meestal wel voldoende aandachtspunten tegen.
De aangepaste hulpmiddelen maken het makkelijker.